Zoek binnen het forum
Vraag: definitie hoofdgebouw
Naam: teepee, van arch.bureau (datum: 30-09-2016 20:02)
Besluit omgevingsrecht, Bijlage II geeft onder hoofdstuk I Algemene bepalingen art. 1 de volgende definitie over 'bebouwingsgebied': achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.
Mijn vraag is: wat is het verschil tussen hoofdgebouw en oorspronkelijk hoofdgebouw. Ik ben nl. bezig met een nieuwbouwplan en vraag me af of hier sprake is van een oorspronkelijk hoofdgebouw.
Reageer
Naam: teepee, van arch.bureau (datum: 30-09-2016 20:02)
Besluit omgevingsrecht, Bijlage II geeft onder hoofdstuk I Algemene bepalingen art. 1 de volgende definitie over 'bebouwingsgebied': achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.
Mijn vraag is: wat is het verschil tussen hoofdgebouw en oorspronkelijk hoofdgebouw. Ik ben nl. bezig met een nieuwbouwplan en vraag me af of hier sprake is van een oorspronkelijk hoofdgebouw.
Reageer
Re: definitie hoofdgebouw
Naam: JG , van Prive (datum: 02-10-2016 22:26)
Wellicht is uw vraag beantwoord door de blog van Mr Plug te lezen.
Te vinden via "Google" met het trefwoord oorspronkelijk hoofdgebouw
Naam: JG , van Prive (datum: 02-10-2016 22:26)
Wellicht is uw vraag beantwoord door de blog van Mr Plug te lezen.
Te vinden via "Google" met het trefwoord oorspronkelijk hoofdgebouw
Re: definitie hoofdgebouw
Naam: rr (datum: 03-10-2016 12:34)
Tijdens en na het webinar zijn een groot aantal vragen gesteld over de nieuwe regels. Vandaag (01/12/2014) is de volgende vraag beantwoord door het Ministerie:
Oorspronkelijk hoofdgebouw
Vraag:
Klopt het dat wanneer tijdens de bouw de woonkamer groter wordt opgeleverd met een aanbouw, de hele woning inclusief aanbouw dan het oorspronkelijk hoofdgebouw betreft?
Wat als het bijbehorende bouwwerk gelijktijdig is meegebouwd met de woning? In de toelichting wordt de functie van het bijbehorende bouwwerk als criterium genoemd om te bepalen of het al dan niet een onderdeel is van het hoofdgebouw.
Is een oorspronkelijk bij de woning met vergunning gebouwde bijkeuken een onderdeel van het oorspronkelijk hoofdgebouw?
Antwoord:
Het begrip ?oorspronkelijk hoofdgebouw? is nodig voor het bepalen van de hoeveelheid die er vergunningvrij mag worden gebouwd. Het oorspronkelijk hoofdgebouw is bepalend voor de oppervlakte van het bebouwingsgebied, waarmee wordt berekend hoeveel er mag worden bijgebouwd. Ook is het begrip van belang voor de afstand waarbinnen een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding daarvan niet functioneel ondergeschikt hoeft te worden gebruikt aan het hoofdgebouw en de toegestane bouwhoogten.
Kort aangegeven, is het oorspronkelijk hoofdgebouw het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Daarbij is het overigens wel denkbaar dat de bouw van het oorspronkelijk hoofdgebouw, overeenkomstig de verleende vergunning, in fasen wordt voltooid. Een bouwkundig af te zonderen garage of berging maakt geen deel uit van het hoofdgebouw. Indien een garage of berging een ge?ntegreerd onderdeel uitmaakt van de hoofdbouwmassa en zich in bouwkundig en architectonisch opzicht niet laat afsplitsen, bijvoorbeeld omdat op verdiepingen boven de garage zich woonverdiepingen bevinden of slaapkamers, wordt die ruimte (net als een bergzolder of inpandige kastruimte) wel aangemerkt als onderdeel van het hoofdgebouw. Niet meevergunde onderdelen van een hoofdgebouw, zoals een aangebouwde keuken, serre, of uitbreiding van een woonkamer, maken geen deel uit van het oorspronkelijke hoofdgebouw. Ook niet wanneer deze delen gelijktijdig met het vergunde deel van het hoofdgebouw zijn gebouwd.
Zie ook het volgende deel uit de nota van toelichting over het begrip ?oorspronkelijk hoofdgebouw?:
?In de begripsomschrijving is duidelijk gemaakt dat een hoofdgebouw ook slechts een gedeelte van een gebouw kan vormen. Dit houdt verband met de mogelijkheid dat aan een hoofdgebouw - waarin primair het gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerealiseerd - ook andere ruimten zijn aangebouwd die functioneel en bouwkundig als ondergeschikt kunnen worden aangemerkt. In de zin van deze regeling dienen deze bouwkundige en functioneel ondergeschikte ruimten, niet te worden aangemerkt als onderdelen van het hoofdgebouw. Indien bijvoorbeeld sprake is van een woning met een aangebouwde garage/berging, kan niet gesteld worden dat die aangebouwde garage/berging een onderdeel vormt van het hoofdgebouw. Weliswaar zouden de woning en de garage/berging beschouwd kunnen worden als ??n bouwkundige eenheid (??n gebouw), maar omdat in die bouwkundig ondergeschikte en van het hoofdgebouw te onderscheiden garage/berging niet de primaire bestemming wordt gerealiseerd, vormt die geen onderdeel van het hoofdgebouw. Gevolg is dat deze aangebouwde gedeelten - die niet behoren tot het hoofdgebouw - in de zin van deze regeling aangemerkt moeten worden als bijbehorende bouwwerken. Dit houdt mede verband met het navolgende.
In artikel 2 wordt gebruikgemaakt van het begrip ?oorspronkelijk hoofdgebouw?. Het begrip ?oorspronkelijk hoofdgebouw? is ontleend aan de in het Bblb gehanteerde begrippen ?oorspronkelijke achtergevel? en ?oorspronkelijke zijgevel?. Het begrip ?oorspronkelijk? is als onderdeel van een goede anticumulatieregeling onvermijdelijk gebleken. Om het zogenoemde ?Droste-effect? te voorkomen (het steeds opnieuw aan elkaar bouwen van aan- en uitbouwen) dient er een zogenoemde nulsituatie te zijn van waaruit het vergunningvrij bouwen kan plaatsvinden. Deze uitgangspositie wordt gevormd door de gevels van het oorspronkelijke hoofdgebouw.
In de zin van deze regeling is het ?oorspronkelijk hoofdgebouw? het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Het is dus het hoofdgebouw zoals dat in eerste instantie is gebouwd. Uit jurisprudentie blijkt in dit verband overigens dat het niet relevant is als een oorspronkelijke gevel is vervangen door een nieuwe muur op dezelfde plaats. Ook een dergelijke nieuwe gevel kan als ?oorspronkelijk? worden aangemerkt voor de toepassing van deze regeling (zie ABRvS 2 september 2009, 200808577/1, LJN: BJ6683, TBR 2009/203).
Van het hoofdgebouw te onderscheiden aan- en uitbouwen (bijvoorbeeld een keuken, bijkeuken of serre), die als functioneel onderdeel van het hoofdgebouw op basis van de vergunning tegelijkertijd met het hoofdgebouw zijn meegebouwd, worden geacht deel uit te maken van het ?oorspronkelijk hoofdgebouw?. Het moet dan wel gaan om aan- of uitbouwen waarin gebruik wordt gerealiseerd dat gelet op de bestemming het belangrijkst is. In bouwkundige zin van het hoofdgebouw te onderscheiden aangebouwde bouwwerken waarin slechts ondergeschikte functies plaatsvinden - zoals een aangebouwde garage/berging - maken zoals al eerder aangegeven geen deel uit van het hoofdgebouw (en dus ook niet van het oorspronkelijke hoofdgebouw). Een bij een woning aangebouwde keuken, serre, studeer- of slaapkamer zijn zodanig met het woongebruik verbonden dat deze ruimten wel kunnen worden toegerekend aan het oorspronkelijk hoofdgebouw.
Aan- en uitbouwen die geen deel uitmaken van de vergunning voor de bouw van het hoofdgebouw, maar daarbij gelijktijdig als vergunningvrij bouwwerk zijn meegebouwd, worden geacht geen deel uit te maken van het ?oorspronkelijk hoofdgebouw? (dergelijke aan- of uitbouwen kunnen dus wel deel uitmaken van het hoofdgebouw, maar vormen geen onderdeel van het ?oorspronkelijk hoofdgebouw?). In de praktijk wordt hier overigens (ook al onder het Bblb) een pragmatische benadering toegepast. In de omgevingsvergunning (en daarbij behorende tekeningen) voor het bouwen van het hoofdgebouw kan, in overleg met de aanvrager, aangegeven worden of een als aan- of uitbouw aan te merken onderdeel van een hoofdgebouw al dan niet deel uitmaakt van het vergunde bouwplan en daarmee dus van het op te richten ?oorspronkelijk hoofdgebouw?. Zo?n oplossing kan bijvoorbeeld worden toegepast indien het als aan- of uitbouw mee te bouwen onderdeel van het hoofdgebouw, in strijd is met een bestemmingsplan. De vergunning voor het bouwen van het op zichzelf niet in strijd met het bestemmingsplan zijnde hoofdgebouw kan in dat geval worden verleend, terwijl de in de vergunning en op tekening als vergunningvrij aangeduide aan- of uitbouw tegelijkertijd (overeenkomstig de gestelde eisen in artikel 2, derde lid) kan worden meegebouwd.?
Staatsblad 2010, 143, blz 76-77.
Er kan in dit verband kan ook gewezen worden op: AbRS 11 juni 2014, 201309842/1/A1
?Volgens de nota van toelichting op het Bor (Stb. 2010, 143, blz. 136) is het oorspronkelijk hoofdgebouw in de zin van deze regeling het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Het is het hoofdgebouw zoals dat in eerste instantie is opgeleverd. Bepalend is dus niet de situatie zoals die in de loop der jaren is vergund.
Weliswaar hebben na de oplevering ingrijpende verbouwwerkzaamheden plaats gevonden, waarbij delen van de woning zijn afgebroken en de indeling van de woning belangrijk is gewijzigd, maar de rechtbank heeft hierin terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat sprake is van een nieuw opgericht gebouw. De aangebrachte wijzigingen hebben er niet toe geleid dat er een wezenlijk ander gebouw is ontstaan. De door [appellant] aangehaalde uitspraak van 23 juni 2010 in zaak nr. 200907362/1/H1 biedt geen reden om anders te oordelen, nu in die zaak de toepassing van een bestemmingsplanvoorschrift aan de orde was en in die zaak de met het bouwplan voorziene wijzigingen in de bestaande bebouwing van geheel andere aard waren.
De omstandigheid dat de functie van de in 1977 gerealiseerde uitbouw in 2003 veranderd is van garage in woonkamer waardoor de uitbouw in functioneel en bouwkundig opzicht inmiddels onderdeel van het hoofdgebouw is geworden, zoals [appellant] heeft aangevoerd, doet niet af aan de vaststelling dat de uitbouw geen onderdeel vormt van het oorspronkelijk hoofdgebouw.
De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat het college bij de beoordeling van de vergunningplicht terecht is uitgegaan van de woning zoals daarvoor bij besluit van 11 maart 1966 bouwvergunning is verleend. Nu aan de oorspronkelijke rechterzijgevel in 1977 reeds een uitbouw met een diepte van 2,53 m is gerealiseerd en de veranda tegen dit deel van de rechter zijgevel is gebouwd, is de afstand tussen de rechter zijgevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw en het te realiseren bouwplan meer dan 2,5 m.?
In dit verband kan verder gewezen worden op: AbRS 22 oktober 2014, 201400194/1/A1
?Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 11 juni 2014 in zaak nr. 201309842/1/A1) is het oorspronkelijk hoofdgebouw volgens de nota van toelichting bij het Bor (Stb. 2010, 143, blz. 136) in de zin van deze regeling het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Uit de nota van toelichting volgt verder dat van het hoofdgebouw te onderscheiden aan- en uitbouwen, die als functioneel onderdeel van het hoofdgebouw op basis van de vergunning tegelijkertijd zijn meegebouwd, worden geacht deel uit te maken van het oorspronkelijk hoofdgebouw. Volgens de nota van toelichting moet het dan wel gaan om aan- of uitbouwen waarin gebruik wordt gerealiseerd dat gelet op de bestemming het belangrijkst is. In bouwkundige zin van het hoofdgebouw te onderscheiden aangebouwde bouwwerken waarin slechts ondergeschikte functies plaatsvinden - zoals aangebouwde garage/berging - maken volgens de nota van toelichting (blz. 137) geen deel uit van het hoofdgebouw en derhalve ook niet van het oorspronkelijk hoofdgebouw.
Het gedeelte van de aanbouw aan de linkerzijde van de woning maakt, voor zover het het gedeelte betreft dat als berging in gebruik is genomen, geen onderdeel uit van het oorspronkelijk hoofdgebouw, reeds omdat daarin een aan het hoofdgebouw ondergeschikte functie plaatsvindt. Het gedeelte van deze aanbouw waarin een slaapkamer en badkamer zijn gerealiseerd maakt evenmin onderdeel uit van het oorspronkelijk hoofdgebouw, nu dat gedeelte, zoals ter zitting door [appellant] en het college is bevestigd, niet tegelijkertijd met het oorspronkelijk hoofdgebouw is opgeleverd. Anders dan [appellant] betoogt is de bij besluit van 27 maart 1987 verleende bouwvergunning niet van belang om te bepalen wat de omvang is van het oorspronkelijk hoofdgebouw, omdat die bouwvergunning niet ook op het hoofdgebouw zag.
Nu de aanbouw geen deel uitmaakt van het oorspronkelijk hoofdgebouw, betekent dit dat de oppervlakte van de reeds aanwezige aanbouw moet worden meegeteld bij de berekening van het aantal bebouwde vierkante meters in het achtererfgebied, als bedoeld in artikel 2, aanhef en derde lid, onder e, van bijlage II bij het Bor. Met de reeds aanwezige aanbouw en het bijbehorende bouwwerk aan de linkerzijde van de reeds aanwezige aanbouw wordt het bij het oorspronkelijk hoofdgebouw behorende achtererfgebied als gevolg van het bijbehorende bouwwerk voor meer dan 50 % bebouwd, zodat het bijbehorende bouwwerk reeds daarom niet omgevingsvergunningvrij kan worden gebouwd. Het college was derhalve bevoegd handhavend op te treden tegen dit bijbehorende bouwwerk.?
Naam: rr (datum: 03-10-2016 12:34)
Tijdens en na het webinar zijn een groot aantal vragen gesteld over de nieuwe regels. Vandaag (01/12/2014) is de volgende vraag beantwoord door het Ministerie:
Oorspronkelijk hoofdgebouw
Vraag:
Klopt het dat wanneer tijdens de bouw de woonkamer groter wordt opgeleverd met een aanbouw, de hele woning inclusief aanbouw dan het oorspronkelijk hoofdgebouw betreft?
Wat als het bijbehorende bouwwerk gelijktijdig is meegebouwd met de woning? In de toelichting wordt de functie van het bijbehorende bouwwerk als criterium genoemd om te bepalen of het al dan niet een onderdeel is van het hoofdgebouw.
Is een oorspronkelijk bij de woning met vergunning gebouwde bijkeuken een onderdeel van het oorspronkelijk hoofdgebouw?
Antwoord:
Het begrip ?oorspronkelijk hoofdgebouw? is nodig voor het bepalen van de hoeveelheid die er vergunningvrij mag worden gebouwd. Het oorspronkelijk hoofdgebouw is bepalend voor de oppervlakte van het bebouwingsgebied, waarmee wordt berekend hoeveel er mag worden bijgebouwd. Ook is het begrip van belang voor de afstand waarbinnen een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding daarvan niet functioneel ondergeschikt hoeft te worden gebruikt aan het hoofdgebouw en de toegestane bouwhoogten.
Kort aangegeven, is het oorspronkelijk hoofdgebouw het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Daarbij is het overigens wel denkbaar dat de bouw van het oorspronkelijk hoofdgebouw, overeenkomstig de verleende vergunning, in fasen wordt voltooid. Een bouwkundig af te zonderen garage of berging maakt geen deel uit van het hoofdgebouw. Indien een garage of berging een ge?ntegreerd onderdeel uitmaakt van de hoofdbouwmassa en zich in bouwkundig en architectonisch opzicht niet laat afsplitsen, bijvoorbeeld omdat op verdiepingen boven de garage zich woonverdiepingen bevinden of slaapkamers, wordt die ruimte (net als een bergzolder of inpandige kastruimte) wel aangemerkt als onderdeel van het hoofdgebouw. Niet meevergunde onderdelen van een hoofdgebouw, zoals een aangebouwde keuken, serre, of uitbreiding van een woonkamer, maken geen deel uit van het oorspronkelijke hoofdgebouw. Ook niet wanneer deze delen gelijktijdig met het vergunde deel van het hoofdgebouw zijn gebouwd.
Zie ook het volgende deel uit de nota van toelichting over het begrip ?oorspronkelijk hoofdgebouw?:
?In de begripsomschrijving is duidelijk gemaakt dat een hoofdgebouw ook slechts een gedeelte van een gebouw kan vormen. Dit houdt verband met de mogelijkheid dat aan een hoofdgebouw - waarin primair het gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerealiseerd - ook andere ruimten zijn aangebouwd die functioneel en bouwkundig als ondergeschikt kunnen worden aangemerkt. In de zin van deze regeling dienen deze bouwkundige en functioneel ondergeschikte ruimten, niet te worden aangemerkt als onderdelen van het hoofdgebouw. Indien bijvoorbeeld sprake is van een woning met een aangebouwde garage/berging, kan niet gesteld worden dat die aangebouwde garage/berging een onderdeel vormt van het hoofdgebouw. Weliswaar zouden de woning en de garage/berging beschouwd kunnen worden als ??n bouwkundige eenheid (??n gebouw), maar omdat in die bouwkundig ondergeschikte en van het hoofdgebouw te onderscheiden garage/berging niet de primaire bestemming wordt gerealiseerd, vormt die geen onderdeel van het hoofdgebouw. Gevolg is dat deze aangebouwde gedeelten - die niet behoren tot het hoofdgebouw - in de zin van deze regeling aangemerkt moeten worden als bijbehorende bouwwerken. Dit houdt mede verband met het navolgende.
In artikel 2 wordt gebruikgemaakt van het begrip ?oorspronkelijk hoofdgebouw?. Het begrip ?oorspronkelijk hoofdgebouw? is ontleend aan de in het Bblb gehanteerde begrippen ?oorspronkelijke achtergevel? en ?oorspronkelijke zijgevel?. Het begrip ?oorspronkelijk? is als onderdeel van een goede anticumulatieregeling onvermijdelijk gebleken. Om het zogenoemde ?Droste-effect? te voorkomen (het steeds opnieuw aan elkaar bouwen van aan- en uitbouwen) dient er een zogenoemde nulsituatie te zijn van waaruit het vergunningvrij bouwen kan plaatsvinden. Deze uitgangspositie wordt gevormd door de gevels van het oorspronkelijke hoofdgebouw.
In de zin van deze regeling is het ?oorspronkelijk hoofdgebouw? het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Het is dus het hoofdgebouw zoals dat in eerste instantie is gebouwd. Uit jurisprudentie blijkt in dit verband overigens dat het niet relevant is als een oorspronkelijke gevel is vervangen door een nieuwe muur op dezelfde plaats. Ook een dergelijke nieuwe gevel kan als ?oorspronkelijk? worden aangemerkt voor de toepassing van deze regeling (zie ABRvS 2 september 2009, 200808577/1, LJN: BJ6683, TBR 2009/203).
Van het hoofdgebouw te onderscheiden aan- en uitbouwen (bijvoorbeeld een keuken, bijkeuken of serre), die als functioneel onderdeel van het hoofdgebouw op basis van de vergunning tegelijkertijd met het hoofdgebouw zijn meegebouwd, worden geacht deel uit te maken van het ?oorspronkelijk hoofdgebouw?. Het moet dan wel gaan om aan- of uitbouwen waarin gebruik wordt gerealiseerd dat gelet op de bestemming het belangrijkst is. In bouwkundige zin van het hoofdgebouw te onderscheiden aangebouwde bouwwerken waarin slechts ondergeschikte functies plaatsvinden - zoals een aangebouwde garage/berging - maken zoals al eerder aangegeven geen deel uit van het hoofdgebouw (en dus ook niet van het oorspronkelijke hoofdgebouw). Een bij een woning aangebouwde keuken, serre, studeer- of slaapkamer zijn zodanig met het woongebruik verbonden dat deze ruimten wel kunnen worden toegerekend aan het oorspronkelijk hoofdgebouw.
Aan- en uitbouwen die geen deel uitmaken van de vergunning voor de bouw van het hoofdgebouw, maar daarbij gelijktijdig als vergunningvrij bouwwerk zijn meegebouwd, worden geacht geen deel uit te maken van het ?oorspronkelijk hoofdgebouw? (dergelijke aan- of uitbouwen kunnen dus wel deel uitmaken van het hoofdgebouw, maar vormen geen onderdeel van het ?oorspronkelijk hoofdgebouw?). In de praktijk wordt hier overigens (ook al onder het Bblb) een pragmatische benadering toegepast. In de omgevingsvergunning (en daarbij behorende tekeningen) voor het bouwen van het hoofdgebouw kan, in overleg met de aanvrager, aangegeven worden of een als aan- of uitbouw aan te merken onderdeel van een hoofdgebouw al dan niet deel uitmaakt van het vergunde bouwplan en daarmee dus van het op te richten ?oorspronkelijk hoofdgebouw?. Zo?n oplossing kan bijvoorbeeld worden toegepast indien het als aan- of uitbouw mee te bouwen onderdeel van het hoofdgebouw, in strijd is met een bestemmingsplan. De vergunning voor het bouwen van het op zichzelf niet in strijd met het bestemmingsplan zijnde hoofdgebouw kan in dat geval worden verleend, terwijl de in de vergunning en op tekening als vergunningvrij aangeduide aan- of uitbouw tegelijkertijd (overeenkomstig de gestelde eisen in artikel 2, derde lid) kan worden meegebouwd.?
Staatsblad 2010, 143, blz 76-77.
Er kan in dit verband kan ook gewezen worden op: AbRS 11 juni 2014, 201309842/1/A1
?Volgens de nota van toelichting op het Bor (Stb. 2010, 143, blz. 136) is het oorspronkelijk hoofdgebouw in de zin van deze regeling het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Het is het hoofdgebouw zoals dat in eerste instantie is opgeleverd. Bepalend is dus niet de situatie zoals die in de loop der jaren is vergund.
Weliswaar hebben na de oplevering ingrijpende verbouwwerkzaamheden plaats gevonden, waarbij delen van de woning zijn afgebroken en de indeling van de woning belangrijk is gewijzigd, maar de rechtbank heeft hierin terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat sprake is van een nieuw opgericht gebouw. De aangebrachte wijzigingen hebben er niet toe geleid dat er een wezenlijk ander gebouw is ontstaan. De door [appellant] aangehaalde uitspraak van 23 juni 2010 in zaak nr. 200907362/1/H1 biedt geen reden om anders te oordelen, nu in die zaak de toepassing van een bestemmingsplanvoorschrift aan de orde was en in die zaak de met het bouwplan voorziene wijzigingen in de bestaande bebouwing van geheel andere aard waren.
De omstandigheid dat de functie van de in 1977 gerealiseerde uitbouw in 2003 veranderd is van garage in woonkamer waardoor de uitbouw in functioneel en bouwkundig opzicht inmiddels onderdeel van het hoofdgebouw is geworden, zoals [appellant] heeft aangevoerd, doet niet af aan de vaststelling dat de uitbouw geen onderdeel vormt van het oorspronkelijk hoofdgebouw.
De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat het college bij de beoordeling van de vergunningplicht terecht is uitgegaan van de woning zoals daarvoor bij besluit van 11 maart 1966 bouwvergunning is verleend. Nu aan de oorspronkelijke rechterzijgevel in 1977 reeds een uitbouw met een diepte van 2,53 m is gerealiseerd en de veranda tegen dit deel van de rechter zijgevel is gebouwd, is de afstand tussen de rechter zijgevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw en het te realiseren bouwplan meer dan 2,5 m.?
In dit verband kan verder gewezen worden op: AbRS 22 oktober 2014, 201400194/1/A1
?Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 11 juni 2014 in zaak nr. 201309842/1/A1) is het oorspronkelijk hoofdgebouw volgens de nota van toelichting bij het Bor (Stb. 2010, 143, blz. 136) in de zin van deze regeling het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Uit de nota van toelichting volgt verder dat van het hoofdgebouw te onderscheiden aan- en uitbouwen, die als functioneel onderdeel van het hoofdgebouw op basis van de vergunning tegelijkertijd zijn meegebouwd, worden geacht deel uit te maken van het oorspronkelijk hoofdgebouw. Volgens de nota van toelichting moet het dan wel gaan om aan- of uitbouwen waarin gebruik wordt gerealiseerd dat gelet op de bestemming het belangrijkst is. In bouwkundige zin van het hoofdgebouw te onderscheiden aangebouwde bouwwerken waarin slechts ondergeschikte functies plaatsvinden - zoals aangebouwde garage/berging - maken volgens de nota van toelichting (blz. 137) geen deel uit van het hoofdgebouw en derhalve ook niet van het oorspronkelijk hoofdgebouw.
Het gedeelte van de aanbouw aan de linkerzijde van de woning maakt, voor zover het het gedeelte betreft dat als berging in gebruik is genomen, geen onderdeel uit van het oorspronkelijk hoofdgebouw, reeds omdat daarin een aan het hoofdgebouw ondergeschikte functie plaatsvindt. Het gedeelte van deze aanbouw waarin een slaapkamer en badkamer zijn gerealiseerd maakt evenmin onderdeel uit van het oorspronkelijk hoofdgebouw, nu dat gedeelte, zoals ter zitting door [appellant] en het college is bevestigd, niet tegelijkertijd met het oorspronkelijk hoofdgebouw is opgeleverd. Anders dan [appellant] betoogt is de bij besluit van 27 maart 1987 verleende bouwvergunning niet van belang om te bepalen wat de omvang is van het oorspronkelijk hoofdgebouw, omdat die bouwvergunning niet ook op het hoofdgebouw zag.
Nu de aanbouw geen deel uitmaakt van het oorspronkelijk hoofdgebouw, betekent dit dat de oppervlakte van de reeds aanwezige aanbouw moet worden meegeteld bij de berekening van het aantal bebouwde vierkante meters in het achtererfgebied, als bedoeld in artikel 2, aanhef en derde lid, onder e, van bijlage II bij het Bor. Met de reeds aanwezige aanbouw en het bijbehorende bouwwerk aan de linkerzijde van de reeds aanwezige aanbouw wordt het bij het oorspronkelijk hoofdgebouw behorende achtererfgebied als gevolg van het bijbehorende bouwwerk voor meer dan 50 % bebouwd, zodat het bijbehorende bouwwerk reeds daarom niet omgevingsvergunningvrij kan worden gebouwd. Het college was derhalve bevoegd handhavend op te treden tegen dit bijbehorende bouwwerk.?
Re: definitie hoofdgebouw
Naam: rr (datum: 03-10-2016 12:35)
bron:
http://www.omgevingsweb.nl/nieuws/wat-wordt-er-precies-bedoeld-met-het-oorspronkelijk-hoofdgeb
Reageer
Naam: rr (datum: 03-10-2016 12:35)
bron:
http://www.omgevingsweb.nl/nieuws/wat-wordt-er-precies-bedoeld-met-het-oorspronkelijk-hoofdgeb