Zoek binnen het forum

Zoeken naar:   
Vraag: Overpad gewoonterecht
Naam: P. de Nijs (datum: 02-11-2012 14:37)

Naast mijn woning, garage en berging ligt een strook grond van circa 24 m.uitlopend van 0 t/m circa 2 meter.Dat behoorde 46 jaar tot "mijn"grond door een verkeerde afbakening door het kadaster.In al die jaren is er nooit actie genomen door de vorige eigenaar van het belendend perceel om deze grond te claimen. Nu is dat wel gebeurd door een nieuwe bewoner, die een strook struiken en ander groen heeft gerooid. Hierdoor is mijn vrijheid verdwenen. Mag ik nu een afscheiding plaatsen op deze strook grond.
Reageer
Re: Overpad gewoonterecht
Naam:
Willem (datum: 02-11-2012 15:36)

lijkt mij verjaring ten kwader trouw, waar een verjaringstermijn van 20 jaar voor staat.
Voor zover ik in burgerlijk wetboek zit, zou ik denken dat dit nu uw grond is geworden, ookal zegt het kadaster van niet.
Ik denk wel dat u bewijzen dient te hebben dat de gronden ook minimaal 20 jaar door u gebruikt zijn.
En uiteraard contact opnemen met de nieuwe koper!

(als ik het mis heb, hoor ik het graag)
Re: Overpad gewoonterecht
Naam:
John (datum: 03-11-2012 11:29)

verkrijgende verjaring.
Het Burgerlijk Wetboek kent twee vormen van verkrijgende (acquisitieve) verjaring.
1. De artikelen 3:99 tot en met 3:104 Burgerlijk Wetboek (BW) zijn gewijd aan de verkrijgende verjaring door een onafgebroken bezit (voor wat betreft registergoederen) tien jaar.
2. Artikel 3:105 BW ziet op verkrijging door bevrijdende (extinctieve) verjaring van de rechtsvordering strekkende tot be?indiging van het bezit.

Voor verkrijgende verjaring is een onafgebroken bezit van 10 jaren vereist.
Onder ?bezit? wordt verstaan het houden van de onroerende zaak voor zichzelf (artikel 3:107 BW). De bezitter is degene, die de feitelijke macht uitoefent over een zaak. De tegenhanger van bezit is ?houden voor een ander?. Hiermee wordt gedoeld op rechtsvormen als huur, pacht, gebruik om niet etc. Op grond van artikel 3:111 BW kan een houder in beginsel geen verandering brengen in zijn houderschap. Is hij eenmaal houder dan blijft hij houder.
Degene die zich op verjaring beroept, moet aantonen dat hij bezitter is.
In de jurisprudentie komt naar voren dat enkele op zichzelf staande machtsuitoefeningen, zoals het vervangen van wat struiken of iets bijplanten, niet voldoende zijn om van inbezitneming te kunnen spreken. Zoals uit artikel 3:99 BW volgt, dient de bezitter om door verkrijgende verjaring eigenaar te kunnen worden te goeder trouw te zijn. Hiertoe is het noodzakelijk dat hij zich als rechthebbende op de onroerende zaak beschouwt en zich ook redelijkerwijze als zodanig mocht beschouwen. Een bezitter is te goeder trouw indien hij niet wist en niet behoorde te weten dat de vervreemder geen eigenaar was van het stukje grond (er is dus soms een onderzoeksplicht: artikel 3:11 BW). Naast verkrijgende verjaring bestaat ook de mogelijkheid van verkrijging van de onroerende zaak door bevrijdende verjaring. Met deze vorm van verjaring krijgen gemeenten het meest te maken. Hier gaat het veelal om de gevallen dat particulieren zonder toestemming openbaar groen in gebruik nemen.
Artikel 3:105 BW bepaalt dat hij die een goed bezit op het tijdstip waarop de rechtsvordering strekkende tot be?indiging van het bezit wordt voltooid, dat goed verkrijgt, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw. De verjaringstermijn bedraagt voor onroerende zaken 20 jaren.

Reageer

Hoe werkt het?

Selecteer een vraag door te klikken op de onderwerpen van de gestelde vragen, waarna het bijbehorend antwoord zichtbaar wordt samen met daaronder de reacties.

Staat uw vraag er niet bij, dan kunt u deze ingeven

Aangeboden door:


[ S&W Consultancy ]

S&W Consultancy BV
Postbus 5185
4380 KD Vlissingen

Bij klachten of misbruik kunt u mailen naar:
e-mail bouwhelp@s-w.nl

We kunnen vragen helaas niet per e-mail beantwoorden. Antwoorden worden gegeven door gebruikers van de website als u uw vraag toevoegt.

Advies|Indeling|Ontwerp


[ Emma Interieuradvies]


emma-interieuradvies.nl