Zoek binnen het forum
Vraag: werken met een gereduceerde brand
Naam: Arno Hovenburg (datum: 25-06-2010 12:13)
ik ben bezig met een brandoverslag berekening voor een gebouw van 30 meter hoog. De berekening die ik wil maken betreft een brandruimte op de begane grond naar de bovenliggende verdieping. (dus niet hoger dan 20 meter)
Kan ik nu in men berekening uitgaan van een gereduceerde brand?
Reageer
Naam: Arno Hovenburg (datum: 25-06-2010 12:13)
ik ben bezig met een brandoverslag berekening voor een gebouw van 30 meter hoog. De berekening die ik wil maken betreft een brandruimte op de begane grond naar de bovenliggende verdieping. (dus niet hoger dan 20 meter)
Kan ik nu in men berekening uitgaan van een gereduceerde brand?
Reageer
Re: werken met een gereduceerde brand
Naam: J. Bolte , van Yacht (datum: 25-06-2010 16:19)
7.2.2 Modellering van de brand in de ruimte van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald
Bereken de maatgevende gastemperatuur bij een brand in de brandruimte van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, volgens bijlage A, uitgaande van de referentievuurbelasting (Vref). Voor een situatie van een brandcompartiment dat zich uitstrekt over twee of meer gebouwen moet per brandruimte de maatgevende gastemperatuur worden bepaald.
Ga voor de getalswaarde in kg vurenhout per m? van de referentievuurbelasting (Vref) uit van de vereiste weerstand tegen brandoverslag uitgedrukt in min.
Gebruik bij de bepaling van de gastemperatuur een referentieoppervlakte van de brandruimte gelijk aan:
AF;r = AF (1)
?f indien AF > 50 m?
AF;r = 50 + 0,2 ? (AF − 50) (2)
waarin:
AF;r is de referentievloeroppervlakte van de brandruimte, in m?;
AF is de vloeroppervlakte van de brandruimte, in m?.
Vergelijking (0 mag slechts worden gebruikt als de ruimte deel uitmaakt van een gebouw dat in verticale zin is verdeeld in zones met een hoogte van maximaal 20 m. Twee zones moeten zijn gescheiden door twee opvolgende bouwlagen met gevels die een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie bezitten van ten minste 20 min van buiten naar binnen bepaald volgens hoofdstuk 4 van NEN 6069, 5.2 van NEN 6071 of 5.2 van NEN 6073.
Voor gebouwen lager dan 20 m mag altijd de gereduceerde oppervlakte volgens vergelijking (0 zijn gebruikt.
OPMERKING
Voor de bepaling van de weerstand tegen brandoverslag wordt uitgegaan van een natuurlijke brand als aangegeven in deze norm. Voor de bepaling van de weerstand tegen branddoorslag (brandwerendheid) van bouwdelen wordt echter uitgegaan van een standaardbrand. Beide soorten branden hebben louter te maken met het kalibratiesysteem in relatie tot het overeengekomen veiligheidsniveau dat moet worden gerealiseerd. Bij andere soorten branden kan dan ook geen directe relatie worden gelegd met het eisenniveau dat onlosmakelijk is verbonden met de genormeerde branden die voor de weerstand tegen branddoorslag en de weerstand tegen brandoverslag behoren te worden aangehouden.
===================================
Een aantal voorwaarden dus, waaronder dat je gebouw moet zijn opgedeeld in secties van minder dan 20 meter. Is dat voor het bovenste gedeelte ook het geval?
Je secties moeten op de scheidingen in de gevel een brandwerendheid van 20 min. hebben. En je mag de gereduceerde brand allen voor overslag gebruiken, niet voor doorslag.
Reageer
Naam: J. Bolte , van Yacht (datum: 25-06-2010 16:19)
7.2.2 Modellering van de brand in de ruimte van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald
Bereken de maatgevende gastemperatuur bij een brand in de brandruimte van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, volgens bijlage A, uitgaande van de referentievuurbelasting (Vref). Voor een situatie van een brandcompartiment dat zich uitstrekt over twee of meer gebouwen moet per brandruimte de maatgevende gastemperatuur worden bepaald.
Ga voor de getalswaarde in kg vurenhout per m? van de referentievuurbelasting (Vref) uit van de vereiste weerstand tegen brandoverslag uitgedrukt in min.
Gebruik bij de bepaling van de gastemperatuur een referentieoppervlakte van de brandruimte gelijk aan:
AF;r = AF (1)
?f indien AF > 50 m?
AF;r = 50 + 0,2 ? (AF − 50) (2)
waarin:
AF;r is de referentievloeroppervlakte van de brandruimte, in m?;
AF is de vloeroppervlakte van de brandruimte, in m?.
Vergelijking (0 mag slechts worden gebruikt als de ruimte deel uitmaakt van een gebouw dat in verticale zin is verdeeld in zones met een hoogte van maximaal 20 m. Twee zones moeten zijn gescheiden door twee opvolgende bouwlagen met gevels die een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie bezitten van ten minste 20 min van buiten naar binnen bepaald volgens hoofdstuk 4 van NEN 6069, 5.2 van NEN 6071 of 5.2 van NEN 6073.
Voor gebouwen lager dan 20 m mag altijd de gereduceerde oppervlakte volgens vergelijking (0 zijn gebruikt.
OPMERKING
Voor de bepaling van de weerstand tegen brandoverslag wordt uitgegaan van een natuurlijke brand als aangegeven in deze norm. Voor de bepaling van de weerstand tegen branddoorslag (brandwerendheid) van bouwdelen wordt echter uitgegaan van een standaardbrand. Beide soorten branden hebben louter te maken met het kalibratiesysteem in relatie tot het overeengekomen veiligheidsniveau dat moet worden gerealiseerd. Bij andere soorten branden kan dan ook geen directe relatie worden gelegd met het eisenniveau dat onlosmakelijk is verbonden met de genormeerde branden die voor de weerstand tegen branddoorslag en de weerstand tegen brandoverslag behoren te worden aangehouden.
===================================
Een aantal voorwaarden dus, waaronder dat je gebouw moet zijn opgedeeld in secties van minder dan 20 meter. Is dat voor het bovenste gedeelte ook het geval?
Je secties moeten op de scheidingen in de gevel een brandwerendheid van 20 min. hebben. En je mag de gereduceerde brand allen voor overslag gebruiken, niet voor doorslag.
![[ S&W Consultancy ]](topics//logo.gif){kind=logo}
![[ Emma Interieuradvies]](topics/index/emma.png)